Back to list of articles

Kinderbescherming ontdekt ouders

de Telegraaf
16 January 1999
door Milco Aarts en Angelo Visser
Plannen voor imagoverbetering moeten kritiek doen verstommen.

Kinderrechter Doek: "Zelfs advocaten bang voor de Raad"

Ze kan het ook niet snel genoeg doen: de Raad voor de Kinderbescherming. Met nieuw beleid wil de Raad af van slepende juridische gevechten, waarbij gescheiden ouders elkaar te lijf gaan over de kinderen. Bemiddelen in de rechtszaal moet een hoop leed voorkomen. Een mooi streven, maar al direct afgeschoten. Bijna per definitie afgeschoten, want de Raad ligt al decennia onder zwaar vuur. Partijdige rapporten, het systematisch uit elkaar drijven van de ouders, het altijd kiezen voor de verkeerde. Een rampzalige imago voor een club die "van de daken wil schreeuwen" dat ze KINDEREN beschermt. Maar hoe zeg je dat tegen een ouder die zijn of haar kinderen nooit meer mag zien? De Raad versus de haat. Hoe slecht doet ze het nu eigenlijk?


AMSTERDAM, zaterdag

Aan directeur E. Hooymans van de Raad voor de Kinderbescherming zal het niet liggen. Hij zegt: "Sinds ik hier vier jaar geleden kwam, heb ik openheid gepredikt. De Raad was aardig achtergebleven bij de rest van de maatschappij. De neiging bestond fouten met de mantel der liefde te bedekken. Nu praten we er over, ook naar de media toe. Maak je een fout, probeer ervan te leren. Ik geloof dat al onze medewerkers daarvan nu doordrongen zijn. Natuurlijk, ons wordt arrogantie verweten, maar ik vrees dat dat gebaseerd is op de beelden van vroeger die ons maar blijven achtervolgen".

Eén van die beelden is mr. P. Prinsen, advocaat in het familierecht te Den Haag. Hij was eind dertig en ingenieur toen hij tijdens zijn echtscheiding met de Kinderbescherming te maken kreeg. Hij ervoer dat als een "ondraaglijke inmenging in mijn privé-leven". Het bracht hem ertoe rechten te gaan studeren en sinds tien jaar is hij één van de vasthoudendste criticasters van de Raad. Zijn kritiek blijft dat bij voogdijkwesties de Kinderbescherming automatisch partij kiest voor de moeder en "de vader louter ziet als een soort aanhangsel". Dat baseert hij op de rapporten die de Raad aan de Kinderrechter uitbrengt. "Op een paar uitzonderingen na zijn ze ideologisch gekleurd, schrijven ze naar die conclusie toe".

PARTIJDIGHEID

Hoe zit het met de partijdigheid van rapporten? Philip Paar, voorlichter van de Raad voor de Kinderbescherming, district Noord-West (waaronder Alkmaar, Amsterdam en Utrecht vallen) kijkt alsof hij water ziet branden. "Laat ik eerst dit zeggen: wat er bij echtscheidingen met de kinderen gaat gebeuren, is maar een klein onderdeel van ons werk. U doet nu voorkomen alsof de Raad er een potje van maakt, maar dat is natuurlijk niet zo. We krijgen zelden tot nooit kritiek. Het gaat hier echter om een klein groepje ex-partners die vechtend voor de Kinderrechter staat. En aan ons is de taak, in het belang van het kind, te bezien hoe de omgang wordt geregeld. Ik kan me best voorstellen dat sommige cliënten rapporten als partijdig ervaren, maar dat wil niet zeggen dat ze onvolledig of onjuist zouden zijn". Toch staat mr. Prinsen niet alleen in die kritiek. Aan zijn zij vindt hij J. Hop, Kinderbeschermingsdeskundige uit Ermelo en met een eigen site op internet momenteel één van de felste tegenstanders van de Raad. Op zijn indicatie werd deze week aangifte gedaan tegen enkele Raadsmedewerkers, onder meer op verdenking van valsheid in geschrifte. Veel ouders staat hij bij in hun strijd tegen de Kinderbescherming. Hop noemt het onbegrijpelijk dat anno 1999 de Raad niet aan waarheidsvinding doet, maar blind vaart op alle beschuldigingen van één ouder. Beschuldigt een moeder haar man van incest, dan neemt de Raad dat klakkeloos over, is zijn ervaring. En zijn vraag: waarom wordt niet bekeken wie er debet is aan de andere breuk? "Wie welk aandeel heeft in de echtscheiding is voor ons niet van belang. Wij zijn geen openbaar ministerie; het gaat ons om het kind", benadrukt Raadswoordvoerder Paar. "Elk kind heeft recht op zijn ouders. Dat is het perspectief van waaruit wij vertrekken. Maar vaak is de strijd tussen de ouders zo verhard, worden er zulke vreselijke verwijten gemaakt, dat er in het belang van de kinderen iets moet gebeuren". En nee, zucht Paar, de Raad voor de Kinderbescherming vaart niet blind op de beschuldigingen van één ouder: "Bestaan er gegronde vermoedens van seksueel misbruik, dan doen we daar onderzoek naar. Sinds 1992 beschikken wij over orthopedagogen en kinderpsychologen".

"Het is onzin te stellen dat we alles zomaar overnemen. Net zoals het onzin is met een beschuldigende vinger naar de Raad te wijzen. Er is al strijd, tussen de ouders. En die zitten er zo diep in, dat ze niet meer voor rede vatbaar zijn. Moet een kind tussen beide ouders kiezen, dan komt dat omdat de ouders hun kind gedwongen hebben te kiezen". Toch zijn het niet alleen de ouders of de advocaat, die de rapporten met gekromde tenen lezen. Ook Kinderrechter J. Doek heeft die ervaring. Doek, tevens hoogleraar Jeugd- en Familierecht aan de Vrije Universiteit van Amsterdam: "Met enige regelmaat ben ik rapporten van de Raad tegengekomen waarbij ik als rechter dacht: nou, nou, als ik nu advocaat was, zou ik daar flink wat gaten in schieten. Zelf kan ik dat niet doen, dat is niet mijn taak als rechter. Maar als ik dan allerlei dingen over de vader lees, waarvan ik denk, tja, daar zou ik maar wat tegenin brengen, dan blijft het toch opmerkelijk stil".

KRITISCH

Pardon? Advocaten worden toch juist betaald om kritisch te zijn? "Dat zou je denken", zegt Doek, "maar in het familierecht werkt dat anders. Ik zie ouders over wie zeer ongunstig is gerapporteerd wel eens een paar keer slikken in de rechtszaal. Want ook al klopt het niet, dan denk in nog dat hun advocaat hen adviseert: joh, mondje dicht, want die Kinderbescherming houdt niet van kritiek. Doe je moeilijk, dan kan het zijn dat je wordt afgerekend op de omgangsregeling, dat je je kind niet meer mag zien. Het klink raar, maar realiteit is dat advocaten zelden kritisch zijn in het familierecht". De voorlichters van de Raad daarmee confronteert, valt er eerst een stilte. Wordt er vervolgens heel bedenkelijk gekeken. Philip Paar pareert: "Dat een kinderrechter dat zegt, kan ik me niet voorstellen. Want het is grote onzin! Ik heb nog nooit een bange advocaat gezien. Mijn beleving is dat al die drie jaren dat ik hier werk de Raad constant wordt bestookt. Dat er geen enkele schroom bestaat ons fel te bekritiseren. Het is zelfs bon ton geworden. Ik weet wel, het is heel ingrijpend wat we doen: de arm van de overheid gaat in je privé-leven zaken regelen. Dat kan een angstige aangelegenheid zijn, maar dat zegt helemaal niets over onze werkwijze". Drs. Josephine Vogel, landelijke woordvoerder van de Raad, is wat minder uitgesproken: "Ik vind het nogal wat, wat professor Doek zegt. Als mensen dat beeld van ons hebben, is dat heel zorgelijk. We zullen hierover met professor Doek contact opnemen. Zulke verhalen zijn heel slecht voor ons imago". Het is beslist geen luxe dat de Raad voor de Kinderbescherming zich zorgen maakt over zijn imago. Want voor een organisatie die de rechten van het kind zo hoog in het vaandel voert, is het beeld naar buiten toe weinig florissant. Jaarlijks berichten media over zaken waarin de Raad over de scheef gaat.

Vaders als Hans Groenewegen en Jan Uijlenbroek ontvoerden hun kinderen uit protest tegen de Raadsonderzoeken. Deze volgens de wet criminele daad, leverde hun uiteindelijk wel het voogdijschap over hun kroost op. Ook bij enkele kindermoorden eind vorig jaar werd door deskundigen een verband gelegd tussen de schrijnende toestanden op het familierecht en de gruwelijke daad van die van vaders. Geen wonder dan ook dat de Raad gezworen vijanden kent die steevast spreken over de Raad van de Kinderbeschadiging en de Raad van de Kinderdieven. Vraag is of de Raad die golf van haat ook niet deels over zichzelf heeft afgeroepen door zich zo af te sluiten van de buitenwereld. Het kwam niet zelden voor dat Raadsmedewerkers de hoorn op de haak gooiden als journalisten hen om wederhoor vroegen in een bepaalde zaak.

FOTOTOESTEL

"De Raad is natuurlijk heel lang een gesloten bolwerk geweest", zegt professor Doek. "En nog heb je te maken met medewerkers die niet in ouders zijn geïnteresseerd. Dat is een bepaalde arrogantie die er door de gewenning aan macht is ingeslopen. Heel typerend hiervoor is het verhaal dat ouders zo`n dertien jaar geleden geen afdruk kregen van het Raadsrapport dat nota bene over henzelf ging. Ze mochten het inzien in een klein kamertje, maar ze mochten het niet kopiëren of overschrijven. Dat is natuurlijk van de gekke. Er waren mensen die hun fototoestel meenamen en al die bladzijde fotografeerden. De Raad van State is er uiteindelijk aan te pas gekomen om aan deze wantoestand een einde te maken". "Dat is verleden tijd, een oud voorbeeld", verzekerd Josephine Vogel van de Raad voor de Kinderbescherming.

"Het is niet zo dat je als ouder met de Raad gaat praten je meteen je kind kwijt bent. Het is niet zo dat we bij het eerste de beste telefoontje meteen ingrijpen. Zo is het weinig bekend dat je bij de Raad ook gewoon advies kunt opvragen. We bieden informatie, over opvoeding, over kinderen, we hebben een scala aan foldertjes, we praten met mensen". En Philip Paar reageert op de kritiek als zou de Raad een gesloten bolwerk zijn, arrogant van opzet, aldus: "Misschien is er van onze kant wel gebrek aan communicatie. Misschien moet dat verbeterd worden. Ik sta daar voor open. Maar het niet zo dat we maar wat aan rommelen, zo van: vandaag krijgt de moeder het kind en late we het morgen maar eens voor de vader kiezen. Je moet het hele proces bekijken. Nogmaals, wij worden geconfronteerd met mensen die niet meer door één deur willen. Met zaken waarbij we met onze handen in het haar zitten; hopeloos, hopeloos. Het klinkt jankerig, maar er zit zoveel haat bij onze cliënten".

Haat waarvan ze bij de Raad voor de Kinderbescherming graag verlost willen worden. "We gaan nu waar mogelijk is bemiddelen aan het begin van een rechtszaak, maar in feite moet je alles doen om die rechtszaak te voorkomen. Want de hele strijd veroorzaakt zeer veel leed en schade bij de kinderen", constateerde E. Hooymans, directeur van de landelijke Raad voor de Kinderbescherming in De Telegraaf van afgelopen donderdag. Hij zegt: "Als Raad willen wij een offensief ontketenen waardoor er een maatschappelijke discussie ontstaat over de noodzaak van een op echtscheidingsbegeleiding toegesneden hulpverlening. Een kreet die ik graag slaak, is: een verzoek tot scheiding mag pas worden ingewilligd als beide ouders gezamenlijk de zorg voor de kinderen hebben geregeld. Ik weet dat dit veel te genuanceerd is, maar aan de andere kant gaat het hier niet om wie er van de twee de auto krijgt. Het gaat hier om het waarborgen van het liefste, kostbaarste bezit dat een mens kan hebben: kinderen".

Toch mag het opmerkelijk heten dat de Raad pas nu met dit plan komt. Want tot op heden werkte hij trouw mee aan de vele, leed veroorzakende processen. Waarom pas nu dus? "Ach, dat weet ik niet", weert Hooymans af, "noem het voor mijn part voortschrijdend inzicht". Voortschrijdend inzicht en een mooi plan, maar het is koud gepresenteerd of het wordt al afgeschoten door de tegenstanders van de Raad. Familierechtadvocaat Prinsen noemt de plannen "weliswaar mooi" maar de mogelijkheden ouders te houden aan gemaakte afspraken "volstrekt onvoldoende". Alleen een wetswijziging kan hierin verandering brengen, meent hij. "Ik vraag me af hoeveel van die omgangsregelingen die de Raad door bemiddeling tot stand brengt in de praktijk beklijven". Op die vraag heeft de Raad nog geen antwoord. Wel zijn er andere, bemoedigende cijfers. Bij experimenten in Arnhem en Den Bosch werden goede ervaringen opgedaan met bemiddeling ter rechtszitting. Van de 34 zaken die in Arnhem werden behandeld, wist de Raad in 24 zaken tot een schikking te komen. En in Den Bosch hoefde de rechter in 36 van de 39 zaken geen uitspraak te doen.


Back to list of articles