Als kinderrechtenorganisatie is Defence for Children International Nederland (DCI-NL) zeer verbaasd over de suggestie van VVD-kamerlid Arno Visser om internationale verdragen zoals het Kinderrechtenverdrag ter discussie te stellen (Trouw vrijdag 12 augustus jl.). Voorzitter van het Comité inzake de Rechten van het Kind J. E. Doek is een zelfde mening toegedaan: “De suggestie van Dhr. A. Visser om internationale verdragen ter discussie te stellen, slaat volstrekt nergens op!”
Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) viert dit jaar een feestje. Het is namelijk precies 10 jaar geleden dat dit Verdrag in Nederland in werking is getreden. Hiermee heeft de Nederlandse regering zich verplicht om de rechten in het Verdrag na te leven. Volgens dit internationale recht dienen kinderen eerst als kinderen te worden behandeld en niet als illegaal. Indien de regering “nee” zegt tegen deze rechten van kinderen uit het Kinderrechtenverdrag, dan wordt Nederland het zwarte schaap binnen de internationale rechtsorde. Voor een land dat doorgaans de mond vol heeft over mensenrechten toch een moeilijk houdbaar standpunt.
Prof. mr. J. E. Doek: “Dhr. Visser moet zijn huiswerk beter maken en zich beter laten informeren over de inhoud van internationale verdragen.” Het Verdrag is inmiddels het meest bekrachtigde inter¬nationale mensen¬rechten¬verdrag. Alleen de Verenigde Staten en Somalië zijn nog geen partij. De toenmalige Nederlandse regering heeft een actieve rol gespeeld bij de onderhandelingen over het Verdrag in Genève. Tijdens de totstandkoming van het Verdrag is uitdrukkelijk besloten dat het Verdrag van toepassing is op ‘illegale’ kinderen.
Of de huidige regering het nu wil of niet, met de bekrachtiging van het IVRK heeft Nederland zich verplicht het Verdrag na te leven. Dit is de juridische consequentie van het bekrachtigen van internationale verdragen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van maandag 8 augustus jl. betekent wederom de erkenning van de kracht van het Verdrag en de zelfstandige rechten voor kinderen die uit het Verdrag voortvloeien. Er moet – ook binnen het vreemdelingenbeleid - rekening worden gehouden met de positie van de kinderen en niet alleen met die van de ouders. Zolang de kinderen in Nederland zijn, heeft de regering de plicht naar internationaal recht en ethiek om ze te verzorgen. Bijzonder hoogleraar Rechten van het Kind (VU), Prof. dr. mr. J.C.M. Willems: “Steeds meer rechters passen die standaard toe. Die klok is niet meer terug te draaien. De tijd is voorbij dat slecht vreemdelingenbeleid, slecht toelatingsbeleid en slecht uitzettingsbeleid kan worden afgewenteld op onschuldige kinderen”.